De vergeetput van België

De verantwoordelijke ministers zijn duidelijk trots op het werk dat ze al verzet hebben voor geïnterneerden in gevangenissen. Ellen Vermeulen vermoedt dat ze geen flauw idee hebben van wat er zich afspeelt achter de gevangenismuren.
Twee weken geleden, bij de opening van de tentoonstelling ‘(On)behandeld – over internering, schuld en boete’ in het Museum Dr. Guislain, verwezen minister Koen Geens (CD&V) en minister Maggie De Block (Open VLD) bijna uitsluitend naar het goede werk dat ze de voorbije tijd verzet hebben. Ze stuurden kwistig bedankingen over de partij- en kabinetsgrenzen heen: dat er vandaag geen 1.100, maar ‘slechts’ 734 geïnterneerden opgesloten leven in de Belgische gevangenissen, en dit dankzij de goede samenwerking tussen beide ministers en hun kabinetten. Dat er in de toekomst nog plaatsen bij gecreëerd zullen worden. Dat de interneringsproblematiek nu eindelijk aangepakt wordt. Er werd bijna in de verleden tijd gesproken.
Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) werd meermaals bedankt. Het was mede dankzij zijn veroordelingen dat zij, de ministers dus, in actie zijn geschoten (DS 17 mei) . Het schaamrood op de Belgische politieke wangen werd hierdoor toch te diep. Niet door de realiteit, maar door de toegebrachte en herhaalde imagoschade.
Op 16 mei werd België opnieuw veroordeeld voor de mensonterende omstandigheden waarin twee gedetineerden opgesloten waren. Dit keer in de gevangenissen van Lantin en Vorst. Dankuwel rechters van het EHRM. Dank u voor de nieuwe stimulans.
Morbide verbeelding
Na de voorstelling van mijn film 9999 (over vijf geïnterneerde mannen in de gevangenis van Merksplas) in het EHRM kwam een Litouwse medewerkster van het Hof me huilend bedanken, want nu had ze eindelijk beeldmateriaal van de Litouwse situatie. Nu kon zij tonen hoe de situatie in haar land is. Geen kat die haar tot dan toe had geloofd. Het ontbrak de toehoorders aan de nodige morbide verbeelding. De woorden van de vrouw waren op, haar woordenschat (en ze spreekt nochtans veel talen) schoot schromelijk tekort, maar de beelden gedraaid in een Belgische gevangenis brachten soelaas.
Er werd vaak gerefereerd aan de Oostbloklanden na de vertoning van mijn documentaire. Er zijn weinig elementen in de film die refereren aan de wereld die wij kennen en waarin wij leven. Het lijkt wel fictie.
Het goede is dat we in België weten wat er gebeurt. Maar dat is eveneens het verschrikkelijke. We laten het gebeuren. We weten dat we het niveau van een samenleving kunnen aflezen aan de manier waarop de zwaksten worden behandeld. En we lijken het acceptabel te vinden.
Bij de vertoning voor de Hoge Raad van Justitie riep een man mij tot de orde: ‘Het is zoals bij onderwijs, ook daar gaan de hervormingen traag.’ Dat minister Geens en minister De Block zichzelf op de borst kloppen, hoort in hetzelfde rijtje thuis: de mensen die verantwoordelijk zijn voor het beleid, hebben geen flauw idee van wat er zich afspeelt achter de gevangenismuren. Dan hadden ze de opmerkingen nooit bedacht, laat staan uitgesproken.
Is het in deze wel verantwoord om het over de 400 ‘gelukkigen’ te hebben, de geïnterneerde personen die na onbepaalde tijd eindelijk behandeld worden?
Wat zijn ze toch snel tevreden, die ministers.
Schuldige schoenen
Tijdens de openingsspeeches in het Museum Dr. Guislain werd een kort overzicht gegeven van de evolutie in de nieuwe wetgeving. Dat de wetten van 2007 en 2014 nooit werden uitgevoerd, en dat dat maar goed was ook. Er werd gelachen, instemmend geknikt. Dat de vrouw van een spreker ook vlagen van waanzin kent als ze schoenen gaat kopen. Er werd wederom gelachen en instemmend geknikt. De vrouwen die zich in de waanzin herkenden, keken berouwvol naar hun schuldige schoenen. Je kon ze er zo uitpikken, de mensen die geïnterneerde personen in de ogen hebben gekeken. Diegene die, vol ongeloof voor de misplaatste humor, dachten aan die mannen en vrouwen in de gevangenissen, aan die 734 mannen en vrouwen die in de tang worden gehouden door justitie.
Minister Geens heeft de ambitie om de 9999 in het dossier van de geïnterneerde personen te schrappen. Deze 9999 verwijst naar de datum van vrijlating: 31 december 9999.
Maar waarom zouden we die eerlijke datum schrappen? Die datum vertelt over een uitzichtloze situatie die echt is, het is een van de weinige verwijzingen naar de situatie zoals die in realiteit is. Alleen in die datum zijn we eerlijk.